Wij eten vaak curries. Curries zijn voor ons ideaal, omdat je makkelijk voor meerdere dagen kunt koken. Daarnaast zijn het gezonde, vaak vegetarische, gerechten en bovendien erg lekker.

De meeste curries die wij maken zijn Indiaas en Sri Lankaans. Daarnaast ook nog wel eens Thais, maar dat komt wat minder voor.

De basis van al mijn 'Zuid Aziatische' curries is ongeveer hetzelfde: Een begin met gember, knoflook, rode pepers, ui. Daarna komt het verschil tussen een Sri Lankaanse en een Indiase pas. Dit is overigens een vrij klein, subtiel verschil. Iemand die niet aardig in de keuken zit, zal niet blind het verschil tussen een Indiase en een Sri Lankaanse curry merken.

Verschillen

De belangrijkste verschillen zitten in de kruiden en het gebruikte vet. Een Indiase curry kan niet zonder ghee. Ghee is geklaarde boter. Dit geeft een wat zoetige, nootachtige smaak aan gerechten. In Sri Lanka gebruiken ze de kokospalm voor alles, en bakken ze dus in kokosvet. Dit geeft overigens nog niet de kokossmaak aan een curry, daarvoor moet je echt kokos of kokosroom gaan toevoegen.

De 'basiskruidenmix' (denk hierbij niet aan een zakje, maar ga zelf met een vijzel en kruiden in de weer!) voor de Indiase keuken is 'Garam masala'. Ook Sri Lanka heeft zijn eigen basis-mix. De Sri Lankaanse mix lijkt erg op de Indiase, maar de mix bevat meer komijn, geen asafoetida (Duivelsdrek/Devils Dung/Hing, of een van de andere vele namen), maar wel een beetje fenegriek (niet te veel, dat kan je later in je curry altijd nog toevoegen) en kurkuma. Daarnaast worden in Sri Lankaanse curries andere smaakmakers gebruikt, zo kan 'Maldive Fish' (Gefermenteerde tonijn, een soort milde trassie) gebruikt worden of gaat er Pandanleaf in, het blad van de Pandanus amaryllifolius. Wees hier zuinig mee, dit geeft al in kleine hoeveelheden een behoorlijk aanwezige smaak aan je curry.

De Sri Lankaanse keuken heeft wat weg van de Zuid-Indiase. Is wat pittiger dan meer naar het noorden, en het gebruik van rundvlees is geen taboe.